Geen levend wezen koos bij het volle verstand voor een aards bestaan, maar is men eenmaal in de wereld geworpen, dan maakt men er het beste van. Onze omgeving verleidt ons verantwoordelijkheid te nemen, niet alleen voor het eigen lijf en het eigen bestaan, maar het liefst voor de hele samenleving. Ondertussen stelt Manon Uphoff (1962) in het boek ‘Het moet eten, ademhalen, slapen’ de vraag wie er verantwoordelijk is voor het zieke lichaam. Hippocrates komt er aan te pas om de dokter de zorg voor de zieke mens toe te kennen. Of die dat wil, is nog maar de vraag.
Rinske van de Goor is huisarts en schrijft om de week een column in de Volkskrant. In haar stukje van twaalf januari maken we kennis met Bianca en haar man Patrick, die beiden veel te dik zijn. Ik ben daar wel eens over begonnen, maar toen vertelde Bianca trots dat ze veel slanker is dan haar zus. Ik heb het er toen verder bij gelaten, want ik had geen zin om in mijn eentje probleemeigenaar van hun familie-overgewicht te zijn. Maxim Osipov (1963) haalt in zijn boek Kilometer 101 een flard van een gesprek aan tussen huisarts en patiënt: Dus u heeft last van uw hart als u snel loopt? Misschien moet u zich minder haasten?
Ik herinner me de gesprekken met de zaalarts voorafgaand aan mijn hartoperatie die er, zonder dat dat met zoveel woorden was gezegd, op gericht waren mij de verantwoordelijkheid aan te smeren voor de aanstaande ingreep. Osipov hecht daar ook aan: Wat maakt het uit dat patiënten geen toestemming geven voor een hartoperatie? Zo’n operatie is natuurlijk niet iets waar je naar uitkijkt. Bovendien roepen ook de regionale coryfeeën dat het niet nodig is ertoe over te gaan. Iedere keer dat zoiets gebeurt ervaar ik als een medische misser, ineffectief optreden, een fiasco.
Ik was niet blij met het verzoek verantwoordelijkheid te nemen voor de aanstaande hartoperatie. Wat wist ik er van? Voor mijn kennis over de ingreep, was ik afhankelijk van dezelfde mensen die hun best deden de verantwoordelijkheid af te schuiven; dat schept geen vertrouwen. Daar kwam bij dat ik mijn toekomst nooit had gezien in termen van keuze en verantwoordelijkheid. Waar teken ik voor als ik akkoord ga met de operatie en misschien een verlengde levensverwachting in het verschiet?
Is dat wat Menno Wigman (1966 – 2018) Slordig met geluk noemt? Of, zoals hij in de bundel met die titel schrijft, Waarom, mijn lichaam, was je mij zo weinig waard? / Waarom bleef ik zo koppig tronen in mijn hoofd …
Ik vrees dat Osipov mijn visie op de zaak zou categoriseren in waarneming zes: mannen zijn bijna altijd idioten. Een man die het aan zijn hart heeft en die geen vrouw heeft die hem voortdurend achter de broek zit, is er snel geweest. Mijn vriendin begreep niet waar ik zo’n probleem van maakte. Met elk bord dat je leeg eet beslis je over de continuïteit van leven en een toekomstig bestaan. Mijn tegenwerping dat een portie zuurkool iets anders is dan een operatieve ingreep van een uur of vijf en een ongewis bestaan in een wereld in crises, was al verdampt voor ze was uitgesproken.