Ik werd rond middernacht wakker, staarde in het donker en probeerde te bedenken wat er ontbrak. Het dekbed was te warm, de kamer benauwd. Waarom stond het raam niet op een kier, waarom trok er geen tochtje door de bovenverdieping? Het bed uit dan, deuren en ramen open. Ik hoorde de laatste slagen van de torenklok aan de andere kant van de ringvaart. Daarna stroomde op zoele vlagen stilte binnen en viel ik in slaap tot de merel begon te zingen de volgende dag.
Ik had die zondagochtend voor het eerst een koekoek gezien. Dat zeg ik verkeerd; voor het eerst wist ik bijna zeker dat ik er een zag. Sinds begin april hoorde ik de roep van de koekoek in de noordelijke delen van de Tuinen van West waar ik dagelijks een rondje loop. Nu eens dichtbij, dan weer veraf, ik slaag er nooit in het geluid goed te lokaliseren, zodat het me ook niet lukt het roepen tot zijn oorsprong terug te voeren. Vanochtend hoorde ik het links van het pad, daarna even niet en vervolgens uit de hoge bomen rechts verderop, juist op de plaats waar een mij onbekende vogel in het groen verdwenen was. Grijs, formaat duif, een lange staart, zoals een ekster, een opvallend regelmatige, doelgerichte vlucht. Geruisloos. Mijn conclusie kon geen andere zijn.
De vijftiende etappe van de Giro d’Italia stond op het programma, de koninginnenrit met de legendarische Mortirolo en een aankomst bergop in Livigno. Ik installeerde me voor de televisie, met de duim op de volumeknop van de afstandsbediening spitste ik de oren voor het commentaar van Jeroen van Belleghem en Karsten Kroon, om erachter te komen dat dat een hopeloze opgave was. Door de open tuindeuren woei met de noordelijke bries een aanhoudend ritmisch dreunen aan dat deed denken aan mortiervuur van een nabij front. De glazen rinkelden bij de lage bastonen en trilden in de ingewanden. Wie vertelde me nu dat de EF Education-Easy Postrenner die daar met een te kleine voorsprong de slotklim bedwong Georg Steinhauser was?
Het is logisch dat een festival in de nabijheid van de nationale luchthaven meer decibellen nodig heeft dan wanneer het gehouden wordt in Landgraaf, Biddinghuizen of aan de Kralingse plas, waar het voor Nederland in 1970 allemaal was begonnen. Misschien is het dan niet zo’n goed idee om in Spaarnwoude de tenten op te slaan voor het grootste technofestival ter wereld.
Ik geef toe dat ik de koers aan mij voorbij had laten gaan voor een evenement met bands als Jefferson Airplane, Canned Heat, The Byrds, Dr. John, Supersister, CCC, Pink Floyd, Fairport Convention en Soft Machine, maar in plaats van Sandrien, Carista, Sandwell District, Polar Inertia of zelfs Donato Dozzy, volg ik liever de verrichtingen van Thijmen Arensman in Lombardije.
Robert van Gijssel deed afgelopen dinsdag in de Volkskrant verslag van het Dancefeest tweeënhalve kilometer verderop. Hij heeft het over een fijne clubsfeer, stelt met voldoening vast dat vijftienduizend mensen zich kunnen verspreiden over alle draailocaties, waardoor het nergens massaal wordt.
Hebben we het over dezelfde gebeurtenis?
Aan de waterplas en tussen de bossen, waar de vogels dwars door alle overwaaiende vierkwartsmaten dapper door blijven fluiten – alsof dat niet uit wanhoop is om in deze toestand hun kroost te voeden.
Wat u zegt, maestro Riccardo Chailly, sporten doe je buiten, muziek maken binnen.