BN De Stem, het regionale dagblad voor Westelijk Noord Brabant en Zeeuws Vlaanderen, besteedde deze week aandacht aan de pogingen van de Apeldoornse Naomi Venus om als zij-instromer aan de slag te raken in het basisonderwijs. “Enthousiast vertelde ik mijn verhaal en bood mijzelf aan als zij-instromer. Antwoord: ‘Nee, dat doen wij niet.’ Als ik dan toch ergens op een school op gesprek mag omdat er een zij-instroomtraject start, mag ik met al mijn bagage aan jarenlange (levens)ervaring als moeder, passende skills die ik meebreng vanuit mijn werk en een hbo-diploma op zak, aan de slag voor een starterssalaris voor 21-jarigen… Uhhh ik ben ietsje ouder.”. Naomi Venus was werkzaam als communicatieadviseur. Ze droomt ervan om leerkracht te worden en heeft de vierjarige opleiding inmiddels voltooid. Hoe veel ‘ietsje ouder’ is, vermeldt het artikel niet. Voor de aanstaande werkgever is dat ook niet van belang. In het onderwijs is een starter een starter.
Dat armoede onder docenten een halve eeuw geleden ook voorkwam, leren we uit Mijn vaders hand, de herinneringen aan zijn jeugd die Bart Chabot (1954) vorig jaar publiceerde. Het boek leest als Pietje Bell met dit verschil dat het niet speelt in het Rotterdam van voor het bombardement, maar in Den Haag na het bombardement op Bezuidenhout. Chabot houdt een slag om de arm. De vertellende instantie, die ook Bart Chabot heet, dist zijn herinneringen op terwijl hij doodziek in het ziekenhuis ligt. Een en ander wordt dus gemakkelijk gekruid met koortsdromen of hallucinaties na medicijngebruik.
Bart zit inmiddels op de HBS, het Aloysiuscollege en heeft het tweede uur Nederlands van juffrouw Tordoir. Ik zat op de voorste rij, met mijn schoolbank tegen het bureau van de juffrouw aan. Mijn oog viel op de post van juffrouw Tordoir op het bureaublad: enkele reclamefolders met erbovenop een geopende enveloppe die voor het grijpen lag. Het was een bankgiroafschrift waaruit bleek dat juffrouw Tordoir rood stond. Om precies te zijn zevenenveertig gulden en drieënzestig cent. Ik draaide me om in mijn bank en wendde me tot de klas. ‘Jongens, juffrouw Tordoir staat rood. We moeten haar helpen. Als we allemaal iets van ons zakgeld dokken …’.
Verder komen de goede bedoelingen niet. Chabot moet de les verlaten en zich melden bij de directeur die hem een schorsing van drie dagen oplegt.
Veertien oktober berichtte mijn vakbond dat ze een cao-akkoord voor 2021 was overeengekomen. Het personeel van het voortgezet onderwijs krijgt met terugwerkende kracht tot 1 oktober anderhalf procent loonsverhoging en een eenmalige eindejaarsuitkering van achthonderd euro bij een voltijdse aanstelling. Tijdens de onderhandelingen, die maandenlang muurvast zaten, hielden overheid en werkgevers de beschikbare loonruimte voor de werknemersorganisaties geheim. Ton van Haperen, economiedocent en publicist, twittert: Voor de duidelijkheid vanaf nu 1,5% per maand is over 2021 0,375%. De rest gaat naar de werkgevers. De inflatie stijgt door. Roofakkoord.
Waarom weigerde juffrouw Tordoir de uitgestoken hand van haar leerling? En waarom werd Chabot niet geschorst omdat hij het beloningsbeleid van het Aloysiuscollege ondermijnde, maar omdat hij het briefgeheim schond?
Nederlands beroemdste zij-instromer, Merel van Vroonhoven, slaagde er in het eerste jaar als leerkracht in een opdracht van de minister van onderwijs als onafhankelijk aanjager aanpak lerarentekort binnen te slepen, waarvoor zij een factuur mocht sturen van € 49.950,-. In de communicatie tussen demissionair minister Slob en de leerkrachten gaat niet altijd alles even goed. Ik raad Naomi Venus aan haar diensten als communicatieadviseur aan het ministerie aan te bieden. Nee heb je.