Dat er dieren zijn die niet door de mens gevonden kunnen of willen worden en dat de studie naar die dieren Cryptozoölogie heet, leerde ik van mijn leerlingen uit vijf havo. Om de vaardigheid te oefenen om snel de inhoud van een tekst te kunnen opnemen en te kunnen reproduceren, deden we een artikelpresentatie. In groepjes van twee of drie kozen we een artikel uit het laatste zomerdubbelnummer van de Groene Amsterdammer. De opdracht was om met behulp van dat artikel een nieuwsitem te presenteren in de vorm van een interview met een beperkt aantal vragen, dat de luisteraar een goede indruk gaf van de inhoud van het oorspronkelijke artikel.
Cryptiden is de wetenschappelijke naam van de verborgen dieren, maar ze zijn algemener bekend als het monster van Loch Ness, Yeti, de verschrikkelijke sneeuwman, Bigfoot, de mensachtige aap die regelmatig wordt gespot in de bossen van Noord Amerika en Canada, de Mexicaanse Chupacabra, Spaans voor geitenzuiger en de Orang Pendek, een bosgeest die al sinds de koloniale tijd in Sumatra rondwaart.
De Belgische dierkundige Bernard Heuvelmans (1916 – 2001) wordt beschouwd als de grondlegger van de Cryptozoölogie. Hij publiceerde in 1955 het standaardwerk Sur la piste des bêtes ignorées en stond in de vijf jaren die volgden zijn goede vriend Hergé (1907 – 1983) met raad en daad bij toen de laatste het album Kuifje in Tibet voltooide.
Het interview verhaalde over de inspanningen die volgden om nieuwe sporen van Yeti te ontdekken, onderzoek waaraan ook Sir Edmund Hillary meewerkte. Mijn gedachten dwaalden ondertussen af naar de Nederlandse pionier op het gebied van de bedachte dieren, de Dordtse dichter C. Buddingh’ (1918 – 1985). Het verbaasde me dat de Blauwbilgorgel, de Vogel Kraps, de Bozbezbozzel en de Gringergoriaan nog niet waren genoemd. Deze vier gorgelrijmen zagen in 1944 het licht, Heuvelmans had ze in zijn Piste kunnen opnemen.
De gorgelcryptiden waren Buddingh’s steun en toeverlaat tijdens zijn bange dagen in het sanatorium waar de artsen hem trachtten te genezen van tbc. De dood waarde er constant rond, maar mocht niet worden genoemd. In elk gorgelrijm is hij aanwezig. Ik ben de blauwbilgorgel, / Eens sterf ik aan de schorgel, / En schrompel als een kriks ineen / En wordt een blauwe kiezelsteen. / Ga heen! Ga heen! Ga heen!
Toen de Sicherheitspolizei in 1942 een inval deed in de drukkerij van de Utrechtse Typografen Associatie, trof ze daar de drukproeven en het originele omslag van de Vier Gorgelrijmen aan. De documenten werden in beslag genomen en de drie op de drukkerij aanwezige mannen werden nog dezelfde dag doodgeschoten op het fort De Bilt. Gorgeldieren vormen net als andere cryptiden een gevaar voor de mens.
Vlak voor De Groene Amsterdammer in de zomer van 2018 aandacht besteedde aan de Cryptozoölogie, zong ik in de Amsterdamse Meervaart in de muzikale familievoorstelling De meermin, het monster en de maan. Het ging over een even kwaadaardige als wonderschone zeemeermin die in het monster van de Sloterplas was veranderd. De cryptiden zijn onder ons.
‘Bestaat er ook een monster van het Alkmaardermeer?’, vroeg ik na afloop van het interview. ‘Wordt in de Zaan wel eens een zeemeermin gespot?’
Men wist er niet van.