De ouders van mijn leerlingen werden in de jaren zeventig geboren. De maanlanding vernamen ze niet uit de mond van Henk Terlingen en dan is zoiets al gelijk moeilijker om te geloven. The Beatles hadden in 1970 hun laatste plaat uitgebracht, het leek er nu toch echt op dat het tijdperk van de the fab four voorgoed verleden tijd was, ook al waren inmiddels de eerste soloalbums van elk van de vier ex-beatles verschenen. Ze waren uit Suriname naar het land van Joop den Uyl en Koningin Juliana gekomen en moesten leren ’s avonds de gordijnen te sluiten, omdat na de oliecrisis niets meer zo zou zijn als toen. Maar de Vietnamoorlog was voorbij.
Hun kinderen zitten voor me in de lage najaarszon die wordt getemperd door de zonneschermen voor de ramen. Het doek wiegt zachtjes in de wind. We doen een woorddictee. Abonnees, barbecueën, comité, eczeem, enigszins, faillissement, hartstikke, klerezooi, millimeter, penicilline, puberteit, staatsieportret, toentertijd (wat zegt u? toeterend?), wederrechtelijk. Of ik wel eens van Google heb gehoord. Schrijven met pen en papier doen ze alleen nog op school. Voor al het andere tekstwerk gebruiken ze een spellingcontroleprogramma. Mijn opmerking, dat je daar niet veel aan hebt als je per se moet spellen, om van de spelling van werkwoorden nog maar te zwijgen, wordt weggewuifd.
In de grimmige jaren tachtig scholen ze onder de beschermende vleugels van hun ouders. Heeft een kind weet van massawerkloosheid, atoomdreiging, een aidsepidemie en lubberiaanse no-nonsense-politiek? Wel schrokken ze op van het onverwachte slotakkoord van het decennium: de val van de muur, een doldwaze optocht van Trabants over de Ku’damm die in de vroege uurtjes van de tiende november weer achter de Brandenburger Tor en Checkpoint Charlie verdween. De foto van Tank Man op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing is de eerste nieuwsfoto die ze zich kunnen herinneren.
Pyjama, opticien, niettemin, litteken, liniaal, gezamenlijk, geenszins, nochtans, discipline, caissière. Twee jongens lezen vlak voor me alle samenstellingen met kut aan elkaar voor uit Het Groene Boekje, van kutsmoes tot kutzooi en kutzwager. Een paar tafels verder laten vier meiden mogelijke bestemmingen voor de aanstaande herfstvakantie de revue passeren. Ik hoop dat het hun ondertussen is opgevallen dat het woorddictee beter uitpakt als we eerst aandacht besteden aan de leerstof uit het boek.
Pas daarna ontdekten ze, wie ze waren. Op de televisie werd over hun generatie gesproken als de generatie X. Die van na de babyboomgeneratie, maar van voor de internetrevolutie, al wisten ze dat laatste op de televisie nog niet. Er was in Nederland een paarse coalitie van PvdA en VVD aangetreden die in hoog tempo overheidstaken aan het vermarkten was. De beurzen doorbraken plafond na plafond. Voor de meisjes waren er The Spice Girls, voor de jongens Nirvana en voor allebei The red hot chili peppers. De enige spanning kwam van the millennium bug, want sinds kort had iedereen een pc in huis.
Misschien waren de twee opgestoken duimen van Nina Brink het eerste signaal dat er iets aan het veranderen was. Maar het was moeilijk in dat gebaar een teken van onheil te zien. Was het vorige aangekondigde digitale pandemonium niet ook met een sisser afgelopen? Het duurde nog tot 11 september 2001 voor men knopen zou tellen, de mogelijkheden onderzoeken van een eerste eigen huis nu dat nog betaalbaar was, een vaste baan misschien, financiële zekerheid, maar in de eerste plaats elkaar. Kort daarna zag een nieuwe generatie het levenslicht.
’s Avonds ontmoet ik hen in een klaslokaal. De bedoeling is om even kennis te maken en om elkaar te sterken in de betrokkenheid bij de opdracht aan de kinderen in het eindexamenjaar: een diploma halen en een vervolgopleiding kiezen. Het is voor ons zo mogelijk nog spannender dan voor hen.