Toen Ignas in 1990 in Berlijn arriveerde, veranderde hij zijn naam in Ignaz. Familie had hij niet. Hij werkte bij een jeugdtheatergezelschap en was uitgenodigd te komen spelen in Oost Duitsland. Na de voorstellingen besloot hij niet naar Nederland terug te keren. De chaotische eerste zomer na de val van de muur oefende een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit. Niets lette hem de nieuwe vrijheid met volle teugen te genieten.
Veel huizen in de wijk Prenzlauerberg waren vervallen en inderhaast verlaten door de vorige bewoners. In de kelders waar nog stroom was organiseerde men feesten. De aankondiging daarvan en de uitnodigingen praatten zich snel door. Over vergunningen maakte niemand zich zorgen. De DDR bestond niet meer, de nieuwe staatsmacht moest nog komen. Maar waakzaamheid was geboden, want met de Stasi wist je het maar nooit.
Ignaz dreef mee op de golven van de nieuwe tijd, maakte theater, verhuisde naar een straat bij de Hackescher Höfen (waar het vol stond met afgedankte Trabants, er waren daar alleen garagebedrijven) en ontmoette er de liefde van zijn leven.
Ze telden hun marken en vertrokken naar de Dominicaanse Republiek. Daar kochten ze een stuk jungle en ontgonnen dat. Er kwamen twee kinderen, maar toen die naar de middelbare school moesten, brak de crisis uit. Na 2008 verschrompelden de perspectieven op het tropische eiland. Het paar besloot dat de kinderen beter af waren met een opleiding in het nieuwe, herenigde Duitsland. De verhuur van de domeinen in de jungle zou die onderneming mede mogelijk moeten maken.
Ignaz keerde terug in Berlijn. De contacten in de wereld van het theater waren over de datum en zijn feeling met de Berlijnse jeugd had hij, de vijftig inmiddels ruim gepasseerd, een beetje verloren. Hij kocht een e-bike, reed naar de Kulturbrauerei en bood zich aan als gids bij fietstochten door de nieuwe hoofdstad.
Ik bied hem een latte macchiato aan en neem zelf een dubbele espresso die we opdrinken, terwijl we een oogje houden op de fietsen van de leerlingen die zich in de KFC naast Check point Charlie (Snackpoint Charlie, zegt Ignaz) hebben verschanst.
Ignaz is een begenadigd verteller die ons in een uur of twee meeneemt van de eerste Hohenzollernkeurvorst uit 1400, via het hof van Frederik de Grote naar het Keizerrijk en wat daarna kwam.
Het drama en de schande van de muur meet hij beeldend en meeslepend uit in de Bernauer Straße, waar het zich destijds allemaal heeft afgespeeld. Dat hij zijn verhaal toch af moest breken, kwam door een striemende hagelbui die plotseling losbarstte.
Als het weer droog is, stoppen we bij een open plek tussen de huizen. Een bomkrater uit de Tweede Wereldoorlog. Hij wijst op de brandmuren en de hoge gevels van de huizen en legt uit dat in de Berlijnse hoven tot tweeduizend mensen woonden, werkten en recreëerden. Dat de open plekken in het oostelijk deel van de stad nog niet zijn herbouwd, komt omdat het eigendomsrecht van de grond nog wordt betwist. ‘Vergeet niet dat heel Oost Berlijn is onteigend in 1950’, verklaart hij.
Sinds hij terug is in Berlijn, woont hij aan de noordoostelijke rand van de stad; Neuhohenschönhausen. ‘Te midden van het groen, de eekhoorns komen ’s ochtends aan het keukenraam. De rust wordt alleen verstoord door het schrille blaffen van de vossen.’
Aan het eind van de fietstocht schud ik Ignaz de hand. Ik zeg uit te zien naar dat theaterprogramma over muren. Want ook die in Korea, Gaza en die van President Trump op de grens van Mexico en de VS, waren ter sprake gekomen.