Het pocketboek kwam met de trein. Uitgeverij A.W. Bruna startte omstreeks 1890 de reeks ‘Voor den coupé’. Vijfentwintig jaar later waren er twee en half miljoen boeken van verkocht. De Duitse uitgeverij Reclam plaatste in 1912 de eerste boekenautomaat in de stations waar de lezers/reizigers voor twintig pfennig een exemplaar uit de ‘Universal Bibliothek’ konden kopen. Vijf jaar later staan er in Duitsland tweeduizend van die automaten. Dat die, weer vijf jaar later, nog steeds in gebruik waren, kan ik mij niet voorstellen. Door de hyperinflatie was de prijs voor een UB-boekje opgelopen tot 330 miljard Reichsmark.
Enge bladspiegel; ingenaaide bindwijze; zakformaat; klein lettertype; aantrekkelijk omslag; relatief grote tekst- en soms illustratieomvang; houthoudend, grof, machineglad en wit-grijs papier; reeksverband; moderne, industriële vervaardiging; grote oplage; lage prijs, dat zijn de kenmerken die het pocketboek definiëren. Mijn favoriete reeks is de Collection Nelson die tussen 1910 en 1940 in Parijs, Londen, Edinburgh en New York verscheen. Boekjes van 11,5 bij 16,5 centimeter met een harde kaft en gedrukt op papier dat aan Bijbelpapier doet denken, maar onder de naam India paper bekend staat. Boekjes die openvallen op je hand en dat dan Victor Hugo (1802 – 1885) tot je spreekt: Tous ces jours passeront ; ils passeront en foule / Sur la face des mers, sur la face des monts, / Sur les fleuves d’argent, sur les forêts où roule / Comme un hymne confus des morts que nous aimons.
In de jaren tachtig speelde ik een bescheiden rol in het boekenvak. Ik bezocht de regionale inkoopbeurzen waar zelfstandige boekhandelaren en de kleinere uitgeverijen elkaar ontmoetten. De deals die er echt toe deden, werden ergens anders gesloten. Ik zat met mijn tafel naast Maarten Muntinga, een jonge uitgever die een nieuwe pocketreeks was gestart onder de naam Rainbow. Op de rug van de paperbacks was de regenboog in een kwart cirkel te zien. Ik moest jaloers toekijken hoe hij zijn producten, soms met boekenmolens tegelijk, sleet aan winkeliers die mijn aanbieding hoegenaamd geen blik waardig keurden. Het huis waar ik voor werkte ging begin jaren negentig roemloos over in handen van een uitgever in het Zuiden van het land. Maarten Muntinga wist het nog tot 2012 uit te zingen. Hij verklaarde zijn faillissement uit de crisis en de opkomst van de e-reader.
Ik zat in de trein met collega Van de Berg. Zij studeert voor haar master leraar Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam en vertelt over haar bezoek aan het Multatuli Museum aan de Korsjespoortsteeg in Amsterdam. De excursie naar het geboortehuis van de schrijver van Max Havelaar was georganiseerd voor alle Amsterdamse studenten Nederlandse taal- en letterkunde en hun hoogleraren Johan Koppenol en Jacqueline Bel, en die waren er dan ook alle vijf. Dit academisch jaar zal er één Neerlandicus afstuderen aan de Amsterdamse universiteiten. Eén.
In de AKO-boekwinkel van Amsterdam Centraal zie ik het vertrouwde Rainbowlogo terug. Het is afgedrukt op Een boek vol taalfouten. Auteur Friederike de Raat schrijft in het voorwoord dat het boek bedoeld is voor mensen die graag goed Nederlands schrijven, of ze nu ambtenaar, docent, student, hoogleraar of journalist zijn.
Kort na het faillissement maakte Rainbow een doorstart in samenwerking met uitgeverij de Harmonie. In 2016 nam Maarten Muntinga afscheid van het boekenvak. In een interview met De Telegraaf keek hij terug op zijn jaren tussen de boeken: het aantal uren dat mensen lezen, is gehalveerd. Dat zie bijvoorbeeld goed als je met de trein reist. Wie leest daar nog een boek? Een enkeling bladert in de krant. De rest kijkt op zijn smartphone, checkt zijn mail of doet een spelletje.
Een boek vol taalfouten is de 1328ste titel in de Rainbow pocketreeks. Handig voor op je bureau, grappig om cadeau te geven en fijn wanneer je erachter komt dat je het altijd al goed deed.
Zodat we goed Nederlands kunnen schrijven als de laatste moedertaaldocent de school verlaten heeft.