Dat verlies van geur en smaak een van de effecten is die het coronavirus op het menselijk gestel heeft, is mij bekend. Er is geen lol meer aan uit eten gaan, zo dat nog mocht, als je niets proeft, en als er al een restje van de reuk is overgebleven, dan zorgt dat er voor dat koffie naar uitlaatgassen ruikt. Ik heb het maar van horen zeggen, ik heb het niet ondervonden. Men traint honden om het virus te ruiken. Het zou de ultieme sneltest zijn. Ik heb foto’s gezien van honden die kwispelend langs verschillende trechters lopen die zijn verbonden aan slangen die aan de muur zijn bevestigd. Maar het is vooralsnog onbekend of het virus wel een geur heeft of een geur teweeg kan brengen.
Ik moest achter in de klas wezen. We bespraken het gemaakte schoolexamen. Mijn klassikale uitleg over de waardering van het werk van mijn leerlingen hield aan duidelijkheid te wensen over. Interpretaties blijven er altijd.
Had ik mijn masker op?
Waagde ik het om achter het spatscherm vandaan te komen en mij te storten in het gewoel van dertig opgeschoten puberlijven?
Het was het tafeltje bij het raam, tegen de verwarming. Men had het zich comfortabel gemaakt. Tafels aaneen geschoven. Om op het werk te kunnen kijken moest ik mij over de lijven van een twee andere leerlingen heen buigen. Ik voelde warme lucht langs mijn gezicht strijken, transpiratiegeuren met tonen van zure appeltjes, het muffe van rotte bladeren, een vleug van ontbinding. Lag er ergens een dode muis? Ik dacht: ik heb het virus geroken.
Het werd weekend. Ik verloor mezelf in de onherbergzame landschappen van Asturië waar de Vuelta doorheen trok en huiverde bij de taferelen van de beklimming de gevreesde Alto de El Angliru. Het voorbereidingswerk van Movistar had ertoe geleid dat witte-truidrager Enric Mas in de voorste gelederen was afgezet. Ik maakte kennis met de capaciteiten van Jonas Vingegaard, een jonge Deen in dienst van team Jumbo Visma, die ervoor moest zorgen dat Primoz Roglic van voren bleef. Richard Carapaz, de Ecuadoriaanse uitdager van titelverdediger Roglic, klampte aan, liet een paar meter, keerde terug, viel aan, werd teruggehaald, de twee fietsten zij aan zij op het kleinste verzet, toen een graatmagere Brit in een roze tricot demarreerde die luisterde naar de naam Hugh Carthy. De vogel is gaan vliegen hoorde ik de commentaarstem zeggen. Vijfhonderd meter verder, maar minuten later, stak de renner van Education First als overwinnaar beide handen in de lucht.
Nog voor de les begint, staat de afdelingsleider naast mijn bureau voor vijf havo. De stoel bij het raam aan het tafeltje bij de verwarming is leeg. De GGD heeft gebeld dat de leerling in kwestie coronagerelateerde symptomen vertoonde en positief heeft getest. Toen hij al besmettelijk was heeft hij gedurende de lessen contact gehad met verscheidene leerlingen. De afdelingsleider sommeert de leerlingen voor en naast het lege tafeltje direct naar huis te gaan en daar tien dagen te blijven.
Een half uur later is hij terug om de rest van de klas mee te delen dat ook zij tot maandag in quarantaine moeten. Vijftien seconden later is het lokaal leeg. Ik zet de tafels en de stoelen recht, veeg het bord schoon neem een bekertje koffie en constateer tevreden dat die niet naar uitlaatgassen ruikt.