De les is al tien minuten bezig als de deur open gaat en twee leerlingen – één de jas nog aan – binnen komen. Ik kijk op van het boek waaruit we aan het werk zijn, zeg ‘goedemorgen’ en vraag naar het briefje met de reden van hun late entree en het verzoek van de conciërge om hen alsnog toe te laten tot de les. ‘Maar meneer,’ hoor ik gelijk en daarna twee stemmen door elkaar waarin ik flarden hoor als: ‘de wind’, ‘haast niet tegenop fietsen’, en ‘bijna in de sloot beland’. ‘Wat vervelend voor je’, reageer ik en ik vraag: ‘maar willen jullie nu dan even een briefje halen?’ Nog napruttelend verlaten ze het lokaal.
Storm Ciara, die het afgelopen weekend langs de kust raasde, trok ook een spoor in het dagelijks leven van mijn school in Noord Holland. Een aantal collega’s zat in het vliegtuig uit Madrid dat na een aantal vergeefse landingspogingen op Schiphol, terug koers zette naar Spanje. NH-nieuws sprak een eenenvijftigjarige man uit Zaandam die lesgeeft op een school in Krommenie, die verklaarde: Ik verstond alleen: no panic, no panic. Maar er was wel paniek: er waren dames echt hysterisch aan het gillen en er werd onwijs veel gekotst. Echt een dramatoestel. In de app-groepen op school deed de quote van de afdelingsleider en de foto van hem die erbij was geplaatst razendsnel de ronde. Collega’s improviseerden ondertussen de voorbereiding van de leerlingbesprekingen die we later in middag, dus zonder voorzitter, zouden voeren.
In de namiddag van 28 maart 2000 werd Fort Worth, Texas, getroffen door een tornado. Leo Vroman (1915 – 2014) woonde er met zijn vrouw Tineke in een wooncomplex voor ouderen. Hij was getuige van de windhoos en deed er verslag van in een gedicht dat hij De Gebeurtenis noemde. Het verscheen een jaar later in een bundel met dezelfde naam. Er is nog iets donkerders te zien / wacht wacht achter het Cashgebouw, / waar zware regenvlagen / naar rechts met vliegtuigvaart, / langs jagen / en helemaal naar links / de flank uit / een dikke waterstraal / spuit, / daar staat een harige mammoetpoot / die zich langzaam vergroot. /
‘Dat is een tornado’ zegt Tineke.
Ze brengen zich snel in veiligheid, weg van de ramen, op de benedenverdieping van het gebouw. De volgende dag durven ze even te kijken in hun appartement. Het is er redelijk van afgekomen. Wel is de buitenste laag glas van de pui naar het balkon versplinterd, de binnenste is gelukkig nog heel. Op acht april schrijft Vroman: Ik hoorde gisteren dat / de sterrenbarsten in onze ramen / niet van onze vliegende tuinstoelen kwamen / maar door het luchtledige, want daar is / de tornado om bekend, en ook / dat het niet waar is.
Op het omslag van de bundel is door de versplinterde pui de omgeving te zien in de regen. Druppels op het gebroken glas, de lichten van de lantaarns langs de weg die zijn vervormd tot felle sterren. Verderop hoogbouw in duisternis gehuld. Vroman heeft de foto zelf gemaakt.
Na de les lees ik de briefjes, die ondertussen toch zijn ingeleverd. Bij reden te laat staat bij de een dokter, bij de ander tandarts, want, net als in de oorlog en in ons virtuele gedrag, is in de storm de waarheid het eerste slachtoffer.