Griet op de Beeck (1973) was op de televisie omdat er aanslagen waren gepleegd in de vertrekhal van het vliegveld Zaventem en in het metrostation Maalbeek in Brussel, waarbij tientallen doden en gewonden waren gevallen. Ze zei: ‘Laten we geen engelen zijn, maar als het kan toch ook geen duivels. Laten we mensen zijn. En helemaal onszelf worden, niet wie we denken dat anderen wilden dat we waren.’, en ze zei: ‘Laten we stoppen met hopen en doen wat moet gebeuren om het te doen gebeuren, en mild zijn voor wie dat nog niet kan.’ Even later was de uitzending afgelopen.
Vijfendertig jaar geleden moest alles nog gebeuren. We waren met de trein naar het Noordstation gereden en daar uitgestapt. We hadden het station achter ons gelaten en liepen over een braakliggend terrein dat aan twee zijden was omzoomd door hoge kantoorgebouwen, uitgevoerd in glas en beton. Aan de andere zijde was een straat met arbeidershuisjes waarvan de meeste waren dichtgetimmerd.
Het was een zelfgeorganiseerde excursie naar Brussel. Wij volgden het bijvak sociale geografie. In de boeken die wij bewonderden hadden we over steden gelezen die meer waren dan het toevallige decor voor romanpersonages: het ’s-Gravenhage van Couperus, Jacob Israël de Haans Amsterdam, Dresden in Het Stenen Bruidsbed, de gebouwde omgeving voorzag de handelingen van een symbolische ruimte, maakte ontmoetingen mogelijk en deelde de lezer het gemoed van de protagonisten mee.
De stedelijke werkelijkheid bleek een stuk prozaïscher. We wisten nog niet dat wat we zagen toen we het station waren uitgelopen luisterde naar de naam Brusselliseren, wat zoveel betekent als speculeren, laten verkrotten, slopen. We lieten ons intimideren door de architectuur van glas en staal die moderniteit uitstraalde en de belofte van economisch gewin aan de ene kant; de moedwillige vernietiging van betaalbare woonruimte aan de andere kant maakte ons boos.
We hadden beter kunnen weten. Eric de Kuyper (1942) bracht zijn jeugd door in Brussel en heeft er veel over geschreven. Het boeiende van de Brusselse stedenbouw is niet het resultaat, maar het proces. En het feit dat je dat proces kunt meebeleven, dag in dag uit, door er te wonen. Brussel is de hoofdstad van het verval, schrijft hij, maar zonder kwaad geweten. De voetstappen van De Kuyper liggen in dezelfde buurt als die van de vorige week vrijdag opgepakte terreurverdachte Salah Abdeslam; zijn geboortehuis stond in Schaarbeek, nonkel Robert woonde in zijn eerste huwelijksjaren in Vorst, tante Jeannot in Molenbeek.
We hebben het raadsel van Brussel niet opgelost destijds, duizelig als we werden van de veelheid aan bouwstijlen in alle staten van verval, de megalomane nieuwbouw en de truttige dorpsheid, die we trouwens met de nodige omzichtigheid moesten benaderen omdat we steeds stuitten op bouwputten, hekken en kranen en borden waarop stond: pendant les travaux la vente continue. Volgens De Kuyper heeft het allemaal een functie: Brussel laat gewoon aan anderen zien hoe het niet moet. Dat zou zich niet beperken tot de stedenbouw en architectuur.
De blijmoedigheid tegen beter weten in van de Brusselaar Eric de Kuyper is ook vaardig over Griet op de Beeck, hoewel zij uit Turnhout afkomstig is. Haar boeken ademen een geest van vertrouwen die heen en weer waait tussen vastberadenheid en vertwijfeling, maar die als het erop aan komt kiest voor de sprong in het diepe. Laten we durven. Ja.
Zeven april komt ze daar bij ons op school meer over vertellen.