Braakballen

Van Michelle van Dijk, onze collega Nederlands in het Rotterdamse, las ik vorige week de volgende ‘tweet’: ‘Ik ga voor het eerst als moeder naar open dagen op scholen. Ik dacht dat dat leuk was. Het is verschrikkelijk.’.  Het bericht bleef niet onopgemerkt; ‘Dan ga je naar de verkeerde scho(o)l(en) ;-)’, twitterde @teacher_rick terug, die er aan toevoegde dat hij met zijn dochter al vier open dagen heeft bezocht en dat er nog vier op hun lijstje staan. ‘Maar 2 waren echt wel leuk. Dochter heeft al een duidelijke favoriet.’

‘Wat?! 8 open dagen?!’ reageerde Van Dijk verschrikt. @AStaarman wilde weten wat er dan zo erg was. ‘drukte, ‘vermaak’’, was het antwoord, en ‘Er zijn veel mensen’. Ik kon het me voorstellen. Van vermaak tussen aanhalingstekens moet ik ook niet veel hebben. De gedachtewisseling op twitter kwam pas tot rust nadat Hester IJsseling schreef: ‘Sterkte! Herkenbaar. (’t wórdt leuker. Over ’n jaar. Mijn meiden zijn nu als brugklassers bij de open dagen van hun scholen.)’.

Afgelopen zaterdag was onze school aan de beurt. Het spandoek met de tekst Open huis, wapperde al een week boven de poort, de rector had zich al in alle vroegte in de hal geposteerd waar leerlingen aan de bezoekende ouders en hun dochters en zonen de routebeschrijving langs de lokalen en gebouwen presenteerden. In het biologielokaal lagen op acht bordjes evenzoveel braakballen klaar om door achtstegroepers uit elkaar gehaald te worden, even verderop stonden microscopen klaar om het Noord-Hollandse slootwater aan een nader onderzoek te onderwerpen onder de toeziende oogkassen van schedels van schapen en runderen op een werkbank daarnaast. Op een tafeltje apart verbleef de vogelspin die door de biologiedocent van dienst liefkozend Anansi werd genoemd, in een glazen kooitje naast de voorraad wriemelende insecten die deze representant (m/v) van de geleedpotigen tot voedsel diende.

In het lokaal waar ik was ingedeeld ging het er gelukkig een stuk saaier aan toe. Boeken in de kast, leeswerk op de tafels, een taalquiz op het digitale bord en een spreekwoordenspel. De berichtenwisseling van Michelle van Dijk en haar twittercorrespondenten indachtig, besloot ik mij verre te houden van de drukte en het vermaak, hoe moeilijk dat ook was, want ook bij ons waren ‘veel mensen’. Ik heb onze aanstaande leerlingen gevraagd wat in hun ogen een school nu leuk maakt.

De vraag was makkelijker gesteld, dan het antwoord was gegeven. Ik weet niet …, waren de standaardbeginwoorden. Als ze in een leuke school waren, zou hun dat heus niet ontgaan, maar om dat onder woorden te brengen is andere koek. Ouders hielpen door te zeggen dat hun kind al een oudere broer of zus bij ons op school had. Soms was dat een reden om voor onze school te kiezen, soms ook helemaal niet. Of dat vrienden en vriendinnen al voor onze school hadden gekozen. Dan konden ze samen naar school fietsen. Klein, werd ook genoemd als kenmerk van een leuke school. Het is waar dat wij kleiner zijn als de ons omringende scholen.

Eén basisschoolverlater trof ik die gelijk haar antwoord klaar had. Het ontbrak er nog maar aan dat ze opende met vier dingen:. Sfeer, leerboeken met plaatjes, interessante lessen en grote ramen.

Bijna tegelijk keken we daarna naar de grijze winterdag, de bevroren bermen, het verkeer op de provinciale weg, de spoorbaan en het station.

Dit bericht is geplaatst in bij de les. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *