De huizen waarin ik heb gewoond, zijn allemaal verdwenen. Dat is te zeggen; alle twee de huizen. Toen ik juist van de basisschool af was, verhuisde ons gezin van een aangepast en verbouwd pakhuis achter de molen bij de IJweg naar een twee-onder-een-kapwoning van rond de eeuwwisseling in het centrum van het dorp. We waren nog niet vertrokken of pakhuis en wat er nog over was van de molen maakten plaats voor een bedrijventerrein. Halverwege de jaren negentig kwam mijn vader te overlijden. Hij had er altijd voor gezorgd dat ons oude nieuwe huis bewoonbaar bleef. Hoeveel werk dat was, bleek eens te meer na zijn dood. We besloten een nieuwe twee-onder-een-kapwoning te laten bouwen op dezelfde plaats en gaven opdracht het oude huis te slopen. De eerste lente van de nieuwe eeuw kregen we de sleutel van ons nieuwe huis.
Niet alleen de huizen zijn verdwenen, ook de gebouwen waar ik ben schoolgegaan. De kleuterschool bij het zusterhuis met de deels overdekte speelplaats, zodat je ook als het regende naar buiten kon, hij is er niet meer. Zowel de school als het klooster hebben plaatsgemaakt voor woningen aan een drukke provinciale weg. Ik ben er maar een jaar heen geweest, het tweede jaar van de kleuterschool zat ik in de klas bij zuster Dominica die school maakte in de koffiekamer van de katholieke kerk. Niets is er meer van over, alsof ik een vluchteling ben uit een oorlogsgebied.
Iets verder, in de schaduw van dezelfde Rooms Katholieke Kerk stond de Sint Jozefschool. Daaraan herinnert een halve eeuw later slechts de gymzaal, die nog gebruikt wordt door scholen uit de buurt. Ik loop er langs als ik een uur ga wandelen door de door de rafelranden van de stad bij Osdorp tussen de Haarlemmermeer en Amsterdam West.
Het Gymnasium Paulinum bij station Driehuis fuseerde in de vroege jaren zeventig met het Bernardcollege in Velsen. Beide scholen maakten een doorstart onder de oecumenisch klinkende naam Ichthus College. In de nieuwe buurt Zeewijk in IJmuiden, tegen de duinen verrees een nieuw schoolgebouw waar ik mijn vwo-opleiding vanaf klas vier afmaakte. Ik deed er in 1974 eindexamen, ging studeren in Amsterdam en keerde de IJmond de rug toe.
Het heeft zeker vijfentwintig jaar geduurd voor ik in Zeewijk terugkeerde. Met de bus naar het strand, dan rijd je vlak langs de school. Maar wat ik na lezing van Het Gym van Karin Amatmoekrim (1976) al had begrepen, trof ik er ook aan; bij de sterflat waren nieuwe woonwijken verschenen rond het winkelcentrum. En toen ik, niet eens zo lang geleden, station Driehuis passeerde, zag ik op de plaats van het Gymnasium Paulinum een schoolgebouw dat in niets leek op het beeld in mijn herinnering. Van het landschap van mijn jeugd bleef slechts de belofte van zee en strand aan de andere kant van de duinen.
Het trof me tijdens de afgelopen open dag op mijn school, dat veel ouders met hun kinderen waren gekomen om geen andere reden dan dat zij zelf ook bij ons op school hadden gezeten. Goede herinneringen en een gezonde dosis nostalgie werkt beter dan publiciteitscampagnes van dure reclamebureaus. Toch was mijn direct leidinggevende daar niet gerust op. Ook zij had oud-leerlingen gesproken, die soms al meer dan twintig jaar geleden examen hadden gedaan. Er is hier nog helemaal niets veranderd, was de opgetogen reactie bij het weerzien met de school. Het had mijn schoolleider geschokt en haar versterkt in haar mening dat vernieuwingen op allerlei gebied hoog- en hoognodig zijn.
Dat mag waar zijn. Maar laat bij dat alles asjeblieft de mogelijkheden bestaan van veel feestjes van herkenning.