Het jaarlijkse tribunaal viel dit jaar op vijf maart. Op die dag zijn er geen lessen en besteden we onze tijd en aandacht aan een prangend maatschappelijk thema. Dit jaar was dat thema ‘keuzes maken’. In de aula waren twee tribunes opgebouwd. Leerlingen van eenzelfde jaarlaag verdeelden zich in twee groepen en namen tegenover elkaar plaats om in een debat van gedachten te wisselen over verschillende aspecten van dit thema zoals de verlaging van de leeftijd waarop je mag stemmen of de vraag of studenten die kunstgeschiedenis of filosofie studeren wel studiefinanciering moeten krijgen. De debatten werden geleid door een echte dagvoorzitter, mevrouw Minchenu Maduro
Er deden geruchten de ronde over een virus dat in de regio Lombardije tot een epidemie had geleid van Bijbelse proporties. Wintersporters en carnavalsvierders zouden voor verspreiding hebben gezorgd in onze Zuidelijke provincies, maar gezaghebbende stemmen binnen het RIVM lieten weten dat we ons geen zorgen hoefden te maken.
Ondertussen beklimmen de leerlingen van vier havo de tribunes om zich klaar te maken voor de volgende debatronde. Ik posteer me achter in de zaal en wijs leerlingen hun plaats tot iedereen zit en alle telefoons zijn opgeborgen. Minchenu loopt de aula in, tussen de partijen door. Ik hoor hoe ze de leerlingen welkom heet en zie van een afstand hoe ze naar de grond buigt, iets opraapt en zegt: niet met eten gooien, dat is niet nodig. Ze loopt naar het spreekgestoelte en legt er iets op. Ik knijp mijn ogen toe om beter te zien en denk is dat een banaan?
De rest van het debat ontgaat me vervolgens. Ik kijk naar de jury. Heeft die iets gezien? Ik zoek naar besmuikt of schuldig gegniffel in de menigte van debaters. Ik probeer me te herinneren of ik heb gezien van welke kant of uit welk groepje de banaan is gegooid. Probeer vanaf de plaats waar ik mij bevind gezichten te herkennen van leerlingen die ik in de klas heb en wordt opgeschrikt door het signaal van de klok dat aanduidt dat het debat ten einde is. Daarna klinkt gejoel en applaus.
Als de prijzen zijn uitgereikt, loop ik naar voren. Op het katheder ligt nog steeds die banaan. Als de gelegenheid daar is loop ik op Minchenu toe en zeg dat ik zag wat er gebeurde, dat ik niet weet wat ik zeggen moet, dat ik me kapot schaam.
Geen van de collega’s heeft iets gezien, maar dat er op het spreekgestoelte een banaan ligt, ontkent niemand. Alleen ik schijn te weten hoe die daar is gekomen. Kort daarna besluiten we dat het thema voor het komende tribunaal racisme zal zijn.
Tien dagen later gebood minister Slob de sluiting van alle scholen. Straten, pleinen, steden, landen, kwamen tot rust, de wegen leeg, het luchtruim stil, alleen het fluiten van de vogels en het ritselen van ratten bij de vuilnisbakken. We gingen pas weer naar buiten toen op 25 mei George Floyd was vermoord door de politie en daar op 1 juni een demonstratie tegen was georganiseerd op de Dam. Na de schoolvakantie pikten wij de voorbereidingen op voor het komende tribunaal.
Ik moet je nog iets vertellen. Tegenover me, anderhalve meter tussen ons in, zit collega B. Ze had fragmenten van de film Wit is ook een kleur van Sunny Bergman in de klas laten zien, en verteld dat iemand op het laatste tribunaal een banaan naar de dagvoorzitster had gegooid. Na afloop van de les was een leerling nagebleven. Zo was het niet gegaan, had ze gezegd. Ze was daar en wilde wat eten, zat met die banaan in haar handen, vond die eigenlijk al te rijp, een jongen naast haar had er een klap tegen gegeven en zo was de banaan in de richting van Minchenu gevlogen. Toen ze zag wat er gebeurd was, had ze van schaamte niets durven zeggen.
Ik hoop dat het waar is.