Eind mei kon ik haar feliciteren, omdat ze geslaagd was voor haar havo-examen. Ik maakte verbinding via Microsoft teams. Toen het beeld openbrak, was het eerste dat ik zag de smetteloos blauwe hemel die de eerste golf van de pandemie overkoepelde. Daarvoor haar torso, haar hoofd, haar lange blonde haren, ze had een cap op haar hoofd. In haar linkerhand hield ze de leidsels losjes vast. Ik heb het paard ook gefeliciteerd met de prestatie van zijn amazone. Met haar telefoon liet ze het hoofd van het dier zien dat onrustig schudde. Ze had geen hand meer over om het gerust te stellen met klopjes op de hals.
Na de eerste periode van tien weken van het schooljaar zag het er niet naar uit dat ze zou slagen. Drie, vier onvoldoendes op het rapport, achterstanden bij verscheidene vakken. Tijdens de ouderavond van achtentwintig november maakten de afdelingsleider en ik tijd vrij om met haar en haar ouders de perspectieven en mogelijkheden door te nemen. In de aanwezigheid van haar vader en moeder was ze ineens een kind. Ik zag het en het verwarde me. Haar was de gave van het woord niet gegeven. Ze sprak stamelend en met alles wat ze zei kwam een verontschuldiging mee. Ze was behept met die moeilijke combinatie van eigenschappen als schoonheid, trots en schaamte die op buitenstaanders gemakkelijk de indruk van hoogmoed wekt. We werden het eens dat het geen diepe onvoldoendes waren, dat het allemaal nog mogelijk was en concludeerden dat het aankwam op vertrouwen en ondersteuning van onze kant en discipline en doorzettingsvermogen van de hare.
Ingmar Heytze heeft er een gedicht over geschreven dat De mooiste meisjes heet en begint met de regels: De mooiste meisjes hebben nooit gevraagd / te worden opgesloten in kerkers van perzikhuid. / Ze rammelen bevallig aan hun gouden tralies / en ze zingen: ‘Wij hebben hier niets aan gedaan ! (…)
En warempel, het hielp. Het schoolexamen tekstbegrip, spellen en formuleren, waarvoor ze aanvankelijk een drie had gescoord, wist ze in de herkansing te verbeteren tot een zes. Later in het jaar was haar opdracht gedocumenteerd schrijven een zeven waard en voor haar mondeling schoolexamen letterkunde mocht ik haar een zesenhalf geven. Op haar rapport verdwijnen een voor een de rode cijfers.
Dat het haar niet gemakkelijk afgaat, kom ik te weten als ik haar spreek via het computerscherm. Het is eind maart en we zijn inmiddels een week of twee van school verbannen en aan huis gekluisterd. De minister heeft besloten dat het eindexamen dit jaar niet door zal gaan. Iedereen doet het voorkomen dat ik mijn diploma gratis bij een pakje boter krijg, zegt ze, terwijl ik net als iedereen vijf jaar op school heb gezeten. Daarna treurt ze om de feestjes die door de pandemie allemaal niet doorgaan.
De meisjes van Ingmar Heytze vervolgen hun zang: Dit is een list van de natuur, / de gave is aan ons verspild, wij zijn sirenen van de genen, zo volkomen ongewild – ‘
Als ze afgelopen woensdag haar havodiploma in ontvangst heeft genomen en het fotomoment heeft doorstaan, staat ze plotseling voor me, veel dichterbij dan anderhalve meter. Weer moet ik tegen haar op kijken, ze is een kop groter dan ik en heeft een strak gesneden zwart jurkje aan dat haar armen en benen bloot laat. Haar voeten verdwijnen in ongemakkelijke pumps met hakken waaraan geen einde komt. Ze begint: Meneer Van Lieshout, ik wilde u nog zeggen …