Geelbruine bossen

Baltische zielen van Jan Brokken (1949) is in de eerste plaats een reeks portretten van beroemdheden die hun wortels in de Baltische Staten hebben. Sergej Eisenstein, de cineast van de Russische revolutie, de componist Arvo Pärt, Hannah Ahrendt, die het begrip ‘banaliteit van het kwaad’, muntte, de violist Gidon Kremer, de Franse schrijver Romain Gary. En wist u dat Simon en Garfunkel Joodse voorouders hadden in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, of dat ook de grootouders van Bob Dylan daar vandaan komen. Jan Brokken woont een college Jiddisch bij dat wordt gegeven door professor Dovid Katz, die terloops opmerkt dat de Jiddische invloed uit Centraal Europa een onbelicht aspect is van de Amerikaanse folksong. Het fotoboek dat hij samenstelde over de laatste sporen van het Joodse leven in Litouwen noemde hij ‘The Sounds of Silence’.

Als Brokken komt te spreken over Eduard graaf von Keyserling, die hij kenschetst als de Baltische Proust, noemt hij hem een echte Baltische ziel: een outcast in zijn eigen wereld, een ontwortelde die dat absoluut niet wilde zijn, een milde spotter die probeerde te verhullen hoezeer hij zich verworpen voelde, en tegelijk iemand die een waanzinnige liefde koesterde voor de omgeving waarin hij opgroeide. Want Baltische zielen is geen encyclopedie van beroemdheden uit Estland, Letland en Litouwen, maar een onderzoek naar de gevolgen van een lange geschiedenis van revoluties, dictatuur, pogroms en holocaust, Gulags en concentratiekampen voor het bestaan van families die in de twintigste eeuw leefden in dat deel van Centraal Europa.

Een verhaal is altijd opgebouwd uit andere verhalen, daarop is Baltische zielen geen uitzondering. En zo kon het gebeuren dat het boek van Jan Brokken ook een boek is over paddenstoelen. We hebben het over de vroege herfst, en in de vorige eeuw begon die in Centraal Europa al rond half augustus. Brokken schetst wat dat betekende voor het gezin van de componist Jurgis Gaižauskas (1922-2009). Uren liepen ze door de geelbruine bossen om ze te zoeken. Met het onderscheid tussen giftige en niet giftige exemplaren hadden ze geen moeite, dat leer je in Litouwen op de lagere school. Paddenstoelen zoeken is voor Litouwers een goedkope manier om aan een lekkernij te komen, een uitje en een intense vorm van natuurbeleving – speurend naar de zwammen gaan ze in het bos op. Maar pas op, het seizoen is zo weer voorbij: Zeven of acht weekeinden moesten ze de bossen in om aan voldoende voorraad te komen, want de oogst werd niet gelijk opgegeten, maar ook schoongemaakt en geweckt voor de feestdagen in de lange winter.

Wie niet zelf zocht, kon de paddenstoelen ook kopen. In het hoofdstuk over de beeldhouwer Jacques Lipchitz (1891 – 1973) lezen we dat in het seizoen overal langs de wegen stalletjes staan waar je soms wel de keuze hebt uit veertig soorten paddenstoelen. En even verder in hetzelfde hoofdstuk, Brokken is door een priester meegenomen naar het Gruto Parkas, een beeldentuin waar weliswaar geen enkel beeld van Lipchitz is te vinden maar wel een keur van beelden uit de Sowjettijd,  lezen we over beelden die verzameld zijn door Viliumas Malinauskas, een zakenman die miljoenen heeft verdiend aan de handel in paddenstoelen.

De Baltische herfst speelt ook een rol in de jeugd van de Amerikaanse schilder Mark Rothko (1903 – 1970). De Rothkowitzen hielden picknicks aan de oever van de rivier en de kinderen zwommen in de Dvina. In augustus en september verplaatsten ze hun picknicks naar het bos. De kinderen plukten paddenstoelen. Eenmaal in New York, nam Rothko afstand van deze herinneringen. Ik haat natuur, verklaarde hij, ik voel me ongemakkelijk in een natuurlijke omgeving.

In de Lidl valt mijn oog op goudgele cantharellen. Wat, zo vroeg al?, het is nog geen half augustus. Ik doe twee bakken in mijn kar. Thuis bestudeer ik de kleine letters. Wit-Rusland. Daar gaan duizenden voor de tiende dag op rij de straat op om een einde te maken aan de dictatuur, bedenk ik, terwijl ik een ui snipper, room en boter klaarzet, peterselie uit de tuin haal en de pepermolen vul.

Dit bericht is geplaatst in eten & drinken met de tags , , , . Bookmark de permalink.

2 reacties op Geelbruine bossen

  1. Saule G schreef:

    Geachte heer Nico van Lieshout,
    In uw verhaal over de paddestoelen zoeken bespeur ik een zekere zwaarmoedigheid.
    Dat was zeker niet het geval, niet bij familie Gaizauskas, niet bij geen enkele familie in Litouwen. Wilt u meer weten over hoe dat ging, kunt u gerust met mij contact opnemen.

    • nico schreef:

      Geachte G. Saule, Zwaarmoedigheid. Het beeld dat Jan Brokken schetst van de familie Gaižauskas die in de herfst paddenstoelen zoekt in de Baltische bossen, komt mij zeker niet zwaarmoedig voor. Dat de vitaliteit van de Litouwse bevolking, en ook die van de andere Baltische staten, is bevochten op een roerige geschiedenis, heb ik wel geleerd van Baltische zielen. De zwaarmoedige toon van mijn verhaal van ruim een jaar geleden, moet aan de naderende herfst in een omineus coronajaar worden toegeschreven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *