‘Bedoelde je zeemleer?’, vraagt het scherm. Gelijk poppen de aanbiedingen op: natuurzeem (123 schoon, huismerk), zeem van viscose, een autohanddoek van hertenleer (€ 1,33), een zeemspons, wonderzemen in soorten en maten, superzeem, het kan niet op, maar die voor in de koersbroek is er niet bij. Alleen, ik bedoelde geen zeemleer. Zwermleer is het woord dat ik had opgegeven. Het is laatste trefwoord van het Alfabet waarmee Anneke Brassinga (1951) haar boek ‘Hapschaar’ opent. WNT noch Van Dale kent het woord en ook Brassinga’s tekst geeft geen definitie. Ik heb de indruk dat zwermleer niet gemaakt is van dierenhuid, maar dat de leer hier bedoeld die is van wijzer, vaardiger, bekwamer worden.
Mij troffen de laatste zinnen van het lemma. Het blok aan het been, de herkenning die (meen ik) nooit meer teniet kan worden gedaan, de statische beroering, de kristalliserende chemie die liefde heet heeft me gecoaguleerd uit regen en wind. Iemand heeft mijn schaduw afgeknipt en wil die niet teruggeven. Daarom dans ik om hem heen tot de dood erop volgt: sterven kun je pas als iemand van je houdt. En dan nog … Om het inzicht dat je in je eentje niet sterven kunt.
Twee keer komt het woord zwerm voor in de pakweg 220 woorden die zwermleer telt. Als het lichaam een zwerm van ogenblikken en trillingen is, kan het ook een nazaat zijn van een achttiende-eeuwse stortbui (omwille van de symmetrie). En twee: Ik heb mij vaak uit de voeten gemaakt, gestuurd door de zwerm. Dan volgt een zin over vlinders die de Alpen over trekken, zoals Hannibal en zijn olifanten. Een zwerm vlinders, dat kan, een zwerm olifanten heet een kudde. Ik heb de indruk dat de zwerm die Brassinga bedoelt nauw verbonden is met de lucht, zoals vlinders, regen en wind.
Het woord leer komt een keer voor: Volgens de moderne fysiologie is leven eenvoudig een kwestie van hartstocht en scheikunde, onder moleculen wel te verstaan; een leer van de verbroedering, alle vlees is als gras, gas en as. Alleen woorden staan buiten de kringloop. Het woord zwermleer in elk geval.
In zijn bespreking van de bundel Verschiet van Anneke Brassinga, wijst Hans Groenewegen (1956 – 2013)erop dat lucht Brassinga’s element is en hij citeert uit de inleiding van haar eerste prozaboek Hartsvanger: Het landschap is waar ik ben, het verbeeldt willig als een acteur mijn sentimenten. Maar lucht gaat me boven de pet. Ik kan er niet omheen kijken. Dat is waar. In een dagboeknotitie uit 1972 die in Hartsvanger is opgenomen staat Ik wil vliegen, op eigen vleugelkracht, met gestrekte pootjes en de kop recht vooruit. Dan kun je wel wat zwermleer gebruiken.
Ondertussen is de medische wetenschap er met het begrip vandoor gegaan. Behalve poetsdoeken van huid verschijnen op het scherm afbeeldingen van zwermen spreeuwen in de lucht. Aan het woord is onderzoeker Joachim Schultze van de Radboud Universiteit. Hij heeft het over een web zonder spin, het is een manier om AI te gebruiken bij diagnoses zonder privacywetten te overtreden. Zwermleren vindt plaats op basis van regels die alle partners in de zwerm van tevoren hebben afgesproken. Alle onderzoeksgegevens blijven op de eigen locaties. Alleen algoritmen en parameters worden gedeeld, waardoor zwermleren voldoet aan de privacy- en gegevensbescherming.
Twee delen regen en drie delen striemende wind. En dan nog …